Jasper & Wibke on the move

Laos!

Niet vanuit Laos zoals we gezegd hadden, maar toch: zie hier, ons relaas over Laos. Neem er de tijd voor, want hij is weer wat lang uitgevallen...

Dat de door ons gebruikte grensovergang tussen Cambodja en Laos (nog) niet zo populair is, blijkt wel uit de grensposten. Aan beide kanten bestond deze namelijk uit een simpel houten hokje met een rood-wit geverfde houten paal als slagboom (zie foto)! Heel apart.

Na een kort tochtje op een 'long-tail' boot kwamen we aan op Don Det, één van de vele eilandjes in de Mekong die samen de 4000 Islands vormen. Deze eerste kennismaking met Laos was zeer positief. Op deze eilanden kun je namelijk niet veel meer doen dan het bezichtigen van een paar watervallen (waarvan wij er één bekeken hebben), een beetje rondfietsen, maar vooral relaxen. Prima dus.

Na twee daagjes op Don Det zijn we verder gegaan naar Pakse. Deze stad heeft zelf weinig te bieden, maar rondom de stad liggen een paar interessante gebieden. Een populair uitstapje is een tocht over de Bolaven hoogvlakte. Deze vlakte staat bekend om de erg goede kwaliteit koffie en thee die er verbouwd wordt, plus de mooie natuur en spectaculaire watervallen.

Ook wij hebben hier een leuke dagtocht gemaakt. Naast enkele plantages en drie mooie watervallen, werden we ook een tijdje rondgeleid door een dorpje van een inheems bergvolk. Deze mensen hebben een heel ander bestaan dan de gemiddelde Laotiaan en volgen nog veel van hun oude tradities. Eén hiervan is het maken van doodskisten (van hout, maar tegenwoordig ook van cement) voor alle familieleden, zodat men altijd voorbereid is op de dood.

Omdat er volgens de reisboeken (en andere reizigers) niet veel bijzonders te zien is in het middelste deel van Laos, hebben we een slaapbus genomen naar de hoofdstad Vientiane. Nou ja, slaapbus... Voor mensen van onder de 160cm waren de bedden prima, maar als je wat langer bent (zoals Jasper) wordt het slapen je niet makkelijk gemaakt.

In de stad hebben we de 'verplichte' toeristische hoogtepunten bezocht, te beginnen bij het nationale symbool; de Pha That Luang-tempel. Deze tempel ziet er qua ontwerp behoorlijk strak en lomp uit vergeleken met zo'n beetje alle andere tempels in deze regio, maar dat maakt hem er niet minder mooi om. De laag goudverf die het hele complex bedekt zal daar ook vast wel iets mee te maken hebben, denken wij.

Op weg terug naar het centrum kom je langs Laos' versie van de Arc de Triomphe: Patuxai. Ook deze grote betonnen poort ziet er niet erg verfijnd uit, maar van bovenaf heb je wel een goed uitzicht over de stad. Van deze poort wordt overigens gezegd dat hij gebouwd is uit beton dat door de VS gedoneerd was voor het aanleggen van een landingsbaan, wat hem onder buitenlanders de bijnaam 'de verticale landingsbaan' heeft opgeleverd.

Net als Cambodja, heeft Laos een verleden van oorlogen en bezettingen. Eén daarvan was door de Thai. Die verwoesten in Vientiane praktisch alle typisch Laotiaanse tempels, maar lieten er één ongemoeid; Sisaket. Dit omdat deze gebouwd is volgens de Bangkokse stijl. Tegenwaardig staat de tempel bekend om de duizenden boeddhabeeldjes dat het in de omringende muren herbergt. In totaal staan er meer dan 4600!

Het Nationale Museum is vooral leuk voor de onderschriften bij de foto's en attributen die er tentoongesteld worden. Mocht je vergeten zijn dat je in een socialistisch land bent, deze teksten frissen je geheugen wel op. Er wordt bij de tentoonstellingen over de laatste 45 jaar namelijk om de haverklap gesproken over de misdaden tegen het Laotiaanse volk die begaan zijn door 'de Amerikanen en hun marionetten'. Heel grappig, zeker voor een West-Berlijnse als Wibke.

Vientiane moet overigens wel bij de rustigste hoofdsteden ter wereld horen, want behalve op de boulevard langs de Mekong en op de hoofdweg naar Pha That Luang, waren de straten er (zelfs in het centrum) opvallend stil.

Een paar uur 'bussen' richting het noorden ligt het 'feestdorp' Vangvieng. Een aantal jaar geleden moet het hier nog paradijselijk rustig geweest zijn. Dat is tegenwoordig echter anders. In het centrum vullen klanken van om Friends lachende restaurantbezoekers de straten (driekwart van de restaurants heeft namelijk de hele dag deze serie opstaan) en 's avonds is de muziek van de bars nog tot ver weg in het dal te horen. De locatie is daarentegen nog steeds prachtig.

Hetgeen waar Vangvieng echter echt beroemd (of berucht) om is, is 'tubing'. Het principe is simpel: je huurt een oude binnenband van een vrachtwagen, wordt een stukje buiten het dorp gereden, springt op je bandje in de rivier en klimt er dan vervolgens om de 40 meter bij een bar weer uit. Deze bars doen flink hun best om je bij hen naar binnen te lokken: ze gooien je (ongevraagd) touwen toe, bouwen grote 'swings' en tokkelbanen en er is er zelfs één waarbij je vanuit een grote betonnen glijbaan de rivier in vliegt (vanaf een meter of zeven). In totaal zijn er een bar of 10 waar je je goed vol kan laten lopen, wat menigeen dan ook doet. Erg grappig. Wat men je echter niet vertelt, is dat het na de laatste bar nog een uur dobberen is, terug naar Vangvieng!

Voordat wij ons aan het tuben waagden, hebben we eerst een drietal grotten bezocht. Eén daarvan werd tijdens de Geheime Oorlog (zie hieronder) bewoond, uit angst voor de bombardementen. Door een andere stroomde een riviertje, wat betekende dat we die in een grote band moesten ontdekken, dobberend in het ijskoude bergwater.

Onze volgende bestemming was van serieuzere aard. We wilden de Vlakte de Kruiken bekijken, in de omgeving van Phonsavan. Deze mysterieuze stenen kruiken liggen en staan in groepjes op enkele heuvels in de buurt van de stad. In totaal zijn er meer dan 50 locaties ontdekt, maar slechts drie daarvan zijn te bezichtigen. Dit doordat de andere nog bezaaid liggen met onontplofte clusterbommen ('bombies'). In de volgende alinea's lees je hoe die daar gekomen zijn.

De kruiken verschillen onderling behoorlijk van omvang. De kleinsten zijn nog geen meter hoog, de grootste meer dan drie. De grootste die wij gezien hebben woog een indrukwekkende zes ton! Over het hoe en waarom zijn de geleerden het nog niet eens. Er zijn sporen gevonden van graven onder de kruiken en resten van o.a. graan en 'láo- láo' (een rijstdestillaat en dé lokale sterke (mix)drank) eronder. Dit zou suggereren dat het opslagvaten waren, of als offer dienden bij het graf van een overledene. Er zijn echter ook menselijke resten vergezeld door sieraden in kruiken gevonden, wat zou betekenen dat het als een soort van doodskist zou kunnen dienen. In ieder geval zijn ze heel bijzonder en eeuwen oud.

Phonsavan ligt in het oosterlijke deel van Noord-Laos, in één van de door de VS zwaarst gebombardeerde gebieden tijdens de 'Geheime Oorlog' van 1965 tot 1973. Tijdens deze oorlog bombardeerde men Loas om twee redenen. Zuid-Laos in een poging de aanvoerroute van de Vietcong van Noord- naar Zuid-Vietnam te blokkeren (de beroemde Ho Chi Minh-route) en Noord-Laos om de communistische Pathet Lao te bestrijden (en zodoende de westers gezinde regering helpen). Geen van beide lukte...

Even een paar kleine statistieken tussendoor: tijdens de Geheime Oorlog heeft de VS Laos zwaarder gebombardeerd dan het Japan en Duitsland gezamenlijk tijdens heel WOII heeft gedaan / er is per km2 meer dan 12 ton bommen afgeworpen / dit betekent 0,5 ton per inwoner (op dat moment) / loste Uncle Sam gedurende negen jaar gemiddels iedere acht minuten een lading bommen boven dit land / koste deze operatie de Amerikaanse belastingbetaler toendertijd twee miljoen dollar per dag / en dat alles zonder de instemming van het Congres!!! Dit alles restulteerde in een enorme hoeveelheid onontplofte bommen (volgens de fabrikant is tot 30% niet afgegaan!), die nog elk jaar voor tientallen doden en gewonden zorgen, vooral onder boeren en kleine kinderen.

Andere resten gebruiken de Laotianen op verrassende wijze, variënd van schoolbel tot barbeque tot steunpilaar van een graanschuur. Laotiaans bestek herinnert ook nog vaak aan de strijd: het meeste is gemaakt van het aluminium van neergeschoten Amerikaanse vliegtuigen.

De weg van en naar Phonsavan is overigens niet aan te bevelen voor mensen die snel wagenziek worden, of die last van hun maag en darmen hebben (zoals Wibke op de heenweg). Urenlang slingert en stuitert de bus over de 'highway'. Het enige wat de pijn nog enigszins verzacht, zijn de prachtige uitzichten over de groene dalen en beboste heuvels.

Onze laatste bestemming was de stad Luang Prabang. Het centrum van de tweede stad van Laos is in zijn geheel opgenomen in de UNESCO Werelderfgoedlijst. Omdat het gebied zo moeilijk te bereiken was, heeft het zich op een eigen wijze ontwikkeld en heeft de stad een heel andere 'feel' van andere plaatsen in dit gebied van Azië. De straten hebben mooie trottoirs, er is veel groen en er is alleen laagbouw. Veel gebouwen zijn er neergezet ten tijde van de Franse kolonisatie, waardoor sommige straten wel wat van een Frans streekstadje weg hebben. Overigens herrineren ook de baguettes die in heel Laos op straat te koop zijn, nog aan de voormalige bezetter.

Middenin het centrum ligt de heuvel Phu Si, waarop een aantal boeddha-beelden en tempels is gebouwd. De top is het uitgelezen punt om de zonsondergang te aanschouwen, wat dus ook vele tientallen mensen doen.

Over de hele stad verdeeld zijn veel tempels, dus ook monniken, die je overal in de stad tegenkomt. Als je heel vroeg opstaat kun je ze 's ochtends de straat langs zien lopen met een bronzen schaal. Op de stoep zitten vrouwen die rijst en ander eten in de schalen doen. De monnikken leven van deze aalmoezen.

Tijdens een rondwandeling door de stad hebben we enkele tempels bezocht. Wat Mai ('Nieuwe Tempel', ook al is het nu één van de oudste van de stad) valt op door zijn grote, zwaar vergulde muur van houtsnijwerk aan de voorkant. Erg mooi! Een veel gefotografeerd grafmonument is de zogenaamde Watermeloen Stoepa, welke zijn bijnaam dankt aan de bovenkant van het bouwwerk. Oordeelt u zelf bij het zien van de foto.

Wat Xieng Thong is bijzonder omdat het zadeldak bijna tot op de grond doorloopt. Op het terrein zijn ook de praalwagen en de (mega)urn te zien, waarmee de as van de voorlaatse Laotiaanse koning door de stad vervoerd is na zijn crematie. Wat er met de laatste koning gebeurd is, is overigens niet helemaal duidelijk. De socialistische revolutionairen (Pathet Lao) hebben hem in 1975 afgezet en in een grot in het noordoosten gevangen gezet. Wat er daar precies gebeurt is en wanneer hij overleden is, is niet duidelijk. Misschien in 1978, maar misschien ook pas in 1984.

Ook al is het regime niet koningsgezind, ze willen wel graag wat geld verdienen aan het voormalig koningshuis. Het voormalige Koninklijk Paleis is namelijk omgevormd tot een Nationaal Museum, waarin de pracht en praal (er is echt veel moois te zien) wordt tentoongesteld. Zelfs de Citroën DS, Toyota Landcruiser en twee grote Amerikanen die ooit door Savang Vatthana gebruikt werden, zijn te bezichtigen.

Een andere trekpleister zijn de grotten van Pak Ou. Na een prachtige tocht van bijna twee uur over de Mekong (onze 'slowboat' was de langzaamste van de hele vloot), kwamen we bij de grotten aan. De eerste, lage grot dient als laatste rustplaats voor honderden oude boeddhabeeldjes. De tweede, hoger gelegen grot, vormt ieder jaar nog het toneel voor een soort van bedevaart voor de plaatselijke bevolking. Zij komen hier aan het begin van het Laotiaans nieuwjaar naar toe om hun boeddhabeeldje te wassen in het heilige water wat dan door de grot stroomt.

In Luang Prabang hebben we Oud & Nieuw 'gevierd'. We moesten de volgende ochtend alweer om 5.00 uur opstaan om de bus naar Vientiane te halen, dus we hebben het gedwongen rustig aan gedaan.

Het was sowieso een heel kalme viering. Op een plein in het centrum speelde een band Laotiaanse muziek, waar door de lokale bevolking vollop de traditionele dansen werden gedanst. Toen telde de omroeper opeens snel van één naar vijf en was het middernacht... Alle westerlingen keken elkaar verbaasd aan, keken op hun horloges en zagen dat het inderdaad 2009 was geworden. Dat moet de korste countdown ooit zijn geweest. Heel grappig.

In plaats van vuurwerk worden in Laos een soort van lampionnen de lucht in gelaten, wat een heel mooi gezicht was. Om ons heen hielden tientallen groepjes de cilindervormige, papieren lampionnen boven hun hoofd, totdat het brandertje wat eronder hing de lucht voldoende had verwarmd.

Zoals gezegd zijn we op nieuwjaarsdag met de bus terug gegaan naar Vientiane. We wilden namelijk snel door naar Vietnam en de directe vlucht naar Hanoi was al volgeboekt. Dit was de enige echte optie, of we hadden 36 uur in een bus moeten zitten... Niet dus!

Inmiddels zitten we dus alweer een paar dagen in Noord-Viëtnam. Volgende keer meer over wat we daar gezien en gedaan hebben. O ja, natuurlijk nog een goed en gezond 2009 allemaal!!

Groeten!

Jasper en Wibke

-------------------------

Hier kommt unser Bericht ueber Laos, wenn auch nicht aus Laos, wie eigentlich gedacht. Er ist mal wieder etwas laenger geraten.

Der Grenzuebergang zwischen Kambodscha und Laos scheint (noch) nicht so gefragt zu sein, zumindest machte der Grenzabfertigungsposten diesen Eindruck. Auf beiden Seiten stand einfach nur eine kleine Holzhuette mit einem rot-weiss angestrichenen Holzstamm, der als Schlagbaum diente (siehe Foto).

Nach einer kurzen Fahrt mit einem stinkenden Pick-up (Fischpastentransport ?) und einem kleinen Boot kamen wir auf der Insel Don Det an. Don Det ist eine von ungefaehr 4000 kleinen Inseln auf dieser Hoehe des Mekong. Zum Glueck hatte unsere Herberge einen Generator, so dass wir nach Sonnenuntergang zumindest noch ein bisschen Licht hatten. Auf den Inseln kann man nicht viel mehr unternehmen als ein paar Wasserfaelle besichtigen und mit dem Fahrrad durch die Gegand fahren, die Hauptbeschaeftigung besteht also darin in der Haengematte zu relaxen. Prima ;-) Unser erster Eindruck von Laos war also schon mal positiv.

Nach zwei Tagen auf Don Det sind wir nach Pakse weitergereist. Diese Stadt hat an sich wenig zu bieten, mal davon abgesehen, dass es eine Stadt ist (das bedeutet Bank und Internet, haha). Dafuer hat sie eine sehr interessante Umgebung. Ganz in der Naehe liegt das Bolaven Plateau. Auf dieser Hochebene wohnen viele verschiedene Volksgruppen und es gibt mehrere eindrucksvolle Wasserfaelle inmitten einer wunderschoenen Natur. Vor allem aber werden dort Tee und Kaffee angebaut, die fuer ihre ausgezeichnete Qualitaet bekannt sind.

Wir haben einen sehr schoenen Tagesausflug dorthin gemacht und uns selbstverstaendlich auch eine Tee- und eine Kaffeeplantage angeschaut (und natuerlich gekostet). Jetzt wissen wir Bescheid ueber Anbau, Ernte und die ganzen Verarbeitungsschritte, was besonders fuer Wibke sehr interessant war. Danach ging es weiter zu drei schoenen Wasserfaellen und in ein Dorf eines Bergvolkes. Die Menschen dort leben ganz anderes als die meisten anderen Laoten und richten sich noch immer noch ihren alten Traditionen. Eine dieser Traditionen ist, dass man schon zu Lebzeiten fuer alle Familienmitglieder Saerge anfertigt (frueher aus Holz, jetzt aus Zement), so dass man immer auf den Tod vorbereitet ist. Die Saerge werden unter dem Haus oder unter der Reisscheune aufbewahrt.

Da im mittleren Teil von Laos laut Reisefuehrern und anderen Reisenden nicht so besonders viel zu sehen sein sollte, haben wir uns entschieden gleich nach Nordlaos weiterzureisen und haben einen Schlafbus in die Hauptstadt Vientiane genommen. Naja, Schlafbus... fuer Menschen die kuezer als 1,60 m sind waren die Betten wahrscheinlich prima, aber fuer uns, und besonders Jasper, war das mit dem Schlafen eher schwierig.

In Vientiane haben wir die touristischen Hoehepunkte besucht, begonnen beim Nationalsymbol, dem Pha That Luang Tempel. Dabei handelt es sich um eine grosse goldene Stupa, in der angeblich ein Knochen von Buddha liegen soll. Besonders wenn die Sonne scheint, wird man regelrecht von der goldenen Farbe geblendet. Dieser Tempel sieht etwas anders aus als die Tempel die man normalerweise in der Gegend sieht, viel klotziger und weniger verziert, aber trotzdem sehr schoen.

Auf dem Weg zurueck vom Pha That Luang ins Zentrum von Vientiane kommt man an der laotischen Version des Arc de Triomphe vorbei, dem Patuxai. Dieser Triumphbogen ist auch etwas klotzig, aber dafuer hat man von oben eine schoene Aussicht ueber die Stadt. Ueber diese Bauwerk wird uebrigens gesagt, dass es aus dem Beton gebaut wurde, was die USA zum Anlegen eines Flugplatzes spendiert hatten. Es wird deshalb auch 'die vertikale Landebahn' genannt.

Ebenso wie Kambodscha hat auch Laos eine Vergangenheit aus Kriegen und Besatzungen. Waehrend eines der Angriffe verwuesteten die Thais in Vientiane praktisch alle typisch laotischen Tempel und liessen nur einen einzigen unbeschaedigt: Wat Sisaket, der im Baustil von Bangkok erbaut wurde. Dieser Tempel ist beruehmt fuer die insgesamt 4600 (!) Buddhafiguren, die sich in den umgebenden Mauern befinden.

Das Nationalmuseum ist auf jeden Fall einen Besuch wert, schon allein wegen der Unterschriften der Fotos und der ausgestellten Gegenstaende. Falls man vergessen haben sollte, dass man sich in einem sozialistischen Land befindet, wird man hier wieder daran erinnert. Bei der Ausstellung ueber die letzten 45 Jahre der laotischen Geschichte wird naemilch alle naselang ueber die Verbrechen der 'Amerikaner und ihrer Marionetten' gesprochen. Die gesamte Terminologie ist aus heutiger Sicht sehr erheiternd, besonders fuer Wibke als West-Berlinerin.

Vientiane muss uebrigens eine der ruhigsten Hauptstaedte der Welt sein, denn ausser auf dem Boulevard am Mekong und auf der Hautstrasse, die zum Pha That Luang fuehrt, waren die Strassen sehr ruhig, sogar im Zentrum.

Ein paar Busstunden richtung Norden liegt der 'Partyort' Vangvieng. Vor einigen Jahren muss es hier noch paradisisch ruhig gewesen sein, aber das ist jetzt anders. Im Zentrum schallt aus fast jedem Restaurant das Gelaechter ueber Friends (denn diese Serie laeuft hier fast non-stop) und abends kann man die Musik aus den Bars noch weit ueber das Tal hinaus hoeren. Aber die Lage ist noch immer herrlich.

Was Vangvieng aber echt beruehmt (oder beruechtigt) macht, die das 'Tubing'. Tubing funktioniert so: Man leiht sich einen alten Reifen, laesst sich ein paar Kilometer ausserhalb des Dorfes absetzen und springt dann mit seinem Reifen in den Fluss. Von der Stroemung laesst man sich dann von Bar zu Bar treiben, die in kurzen Abstaenden nebeneinander am Flussufer liegen. Und die Barbesitzer tun ihr bestes um Kunden zu gewinnen. Man bekommt ein Tau zugeworfen und wird an Land gezogen, und es gibt Seilbahnen und Taue, von woaus man ins Wasser springen kann, und sogar eine grosse Rutsche (von ca. 7 Meter Hoehe). Ein Paradis fuer Wasserfreunde :-) Mancherorts wird auch kostenlos Lao-Lao-Whiskey ausgeschenkt. Insgesamt sind es vielleicht 10 Bars, in denen man sich volllaufen lassen kann, was so mancher dann auch tut. Auf jeden Fall kann man eine ganze Menge Spass haben. Was man allerdings erstmal nicht erfaehrt, ist, dass es nach der letzten Bar noch ungefaehr eine Stunde dauert, bevor man wieder in Vangvieng angespuelt wird, und da wird einem im Wasser doch ganz schoen kalt.

Bevor wir uns am 24. Dezember ans Tuben gewagt haben, haben wir einen Ausflug zu drei Hoehlen unternommen. Eine dieser Hoehlen wurde waehrend des Geheimen Krieges jahrelang bewohnt, als eine Art Luftschutzbunker. Durch eine andere Hoehle stroemte ein kleiner Fluss. Wir haben die Hoehle also in einem Reifen schwimmend im eiskalten Bergwasser erkundet. Brrr, bibber!

Unser naechstes Ziel war etwas ernsthafterer Natur. Wir wollten uns die 'Ebene der Tonkruege' anschauen, in der Naehe von Phonsavan. Diese mysterioesen Steinbehaelter liegen und stehen in Gruppen auf mehreren Huegeln in der Naehe der Stadt. Insgesamt wurden mehr als 50 Standorte entdeckt, wovon man allerdings nur drei besichtigen kann. Das liegt daran, dass die anderen noch immer voller Blindgaenger aus Cluster-Bomben ('Bombies') liegen. Aber dazu spaeter.

Die Steinkruege sind von verschiedener Groesse und Umfang. Die kleinsten sind nicht mal einen Meter hoch, die groessten mehr als drei. Der groesste Krug, den wir gesehen haben, hatte das beeindruckende Gewicht von sechs Tonnen! Wie die Kruege dort hingekommen sind, und was sie fuer eine Funktion hatten, weiss man allerdings noch nicht genau. Es wurden Spuren von Graebern unter einigen gefunden, bei anderen die Reste von Getreide und 'lao lao' (Reisschnaps). Es waren wahrscheinlich entweder Lagerfaesser oder sie dienten als Behaelter fuer Grabbeigaben. Menschliche Ueberreste und Schmuck hat man auch gefunden, also waren es vielleicht auch Saerge. Jedenfalls sind sie was besonderes und jahrhundertealt.

Phonsavan liegt im oestlichen Teil von Nordlaos, in einem der von den Amerikanern waehrend des 'Geheimen Krieges' von 1965 bis 1973 am schwersten bombardierten Gebiete. Laos wurde damals aus zwei Gruenden bombardiert. In Suedlaos sollte die Nachschubroute des Vietkong von Nord- nach Suedvietnam blockiert werden, der beruehmte Ho-Chi-Minh-Pfad. In Nordlaos sollte das kommunistische Pathet Lao bekaempft werden um der westlich gesinnten Regierung zu helfen und die Ausbreitung des Kommunismus zu verhindern. Keines von beidem hatte Erfolg...

Zwischendurch mal ein paar Zahlen, die Eindruck hinterlassen: Waehrend des Geheimen Krieges haben die Amerikaner ueber Laos mehr Bomben abgeworfen als waehrend des Zweiten Weltkrieges ueber Japan und Deutschland zusammen. / Pro Quadratkilometer wurden mehr als 12 Tonnen Bomben abgeworfen, das bedeutet eine halbe Tonne pro Einwohner (zur damaligen Zeit). / Anders ausgedrueckt: alle acht Minuten ein Bombardement, neun Jahr lang. / Das hat den amerikanischen Steuerzahler damals zwei Millionen Dollar pro Tag gekostet. Und das alles ohne Zustimmung des Kongresses!!! Im Endeffekt liegen jetzt noch eine ernorme Menge Blindgaenger herum (laut Fabrikant sind 30 Prozent nicht explodiert!), die noch immer jedes Jahr fuer Dutzende Tote und Verletzte sorgen, vorallem unter Bauern und Kindern.

Mit den anderen Resten gehen die Laoten allerdings sehr phantasievoll um: von Schulglocke ueber Grill bis Stuetzpfeiler einer Getreidescheune. Das Besteck in Laos erinnert auch noch an den Krieg: das meiste wurde aus Aluminium aus abgeschossenen amerikanischen Flugzeugen hergestellt.

Der Weg nach Phonsavan ist uebrigens nicht empfehlenswert fuer Menschen denen im Auto schnell schlecht wird oder die sich mit Magen-Darm-Problemen plagen (so wie Wibke auf dem Hinweg). Stundenlang schlingert und hopst der Bus ueber die 'Landstrasse'. Das einzige was diese Tortour etwas mildert, ist die einzigartige Aussicht ueber die gruenen Taeler und bewaldeten Berge.

Unser letztes Reiseziel war die Stadt Luang Prabang. Das Zentrum der zweitgroessten Stadt des Landes gehoert zum UNESCO Weltkulturerbe. Da das Gebiet frueher so schwer erreichbar war, hat die Stadt sich auf eine eigene Weise entwickelt und dadurch eine ganz andere Atmosphaere. Die Strassen haben schoene Buergersteige, es gibt viel gruen und nur niedrige Haeuser. Viele Gebaeude wurden waehrend der franzoesischen Kolonialzeit errichtet, wodurch ein Hauch von franzoesischer Atmosphaere durch die die Stadt weht. An die Kolonialvergangenheit erinnern uebrigens auch die Baguettes, die man in Laos ueberall auf der Strasse kaufen kann.

Mitten im Zentrum liegt der Huegel Phu Si, auf dem ein paar Buddha-Statuen und Tempel stehen. Auf dem Gipfel hat man einen idealen Aussichtspunkt fuer einen Sonnenuntergang. Leider waren wir nicht die einzigen mit diesem Einfall.

Die ganze Stadt ist mit Tempeln uebersaeht, und somit begegnet man ueberall auch Moenchen. Wenn man ganz frueh aufsteht, kann man sie morgens mit Bronzetoepfen die Strassen entlang laufen sehen. Auf dem Buergersteig sitzen Frauen, die Reis und anderes Essen in ihre Toepfe tun. Von diesen Almosen leben die Moenche.

Bei einem grossen Stadtspaziergang haben wir mehrere Tempel besichtigt. Wat Mai ('Neuer Tempel', obwohl er jetzt einer der aeltesten ist) faellt durch seine grosse, vergoldete Holzschnitzerei an der Vorderseite auf. Unglaublich schoen! Wir waren auch bei einem Tempel, der sich 'Wassermelonenstupa' nennt, haha, siehe Foto.

Wat Xieng Thong hat ein Satteldach, was fast bis auf den Boden reicht. Auf dem Gelaende befinden sich auch der Prunkwagen und die Megaurne, womit die Asche des vorletzten laotischen Koenigs durch die Stadt gefahren wurde. Was mit dem letzten Koenig geschehen ist, weiss man nicht so genau. Er wurde 1975 von den sozialistischen Revolutionaeren (Pathet Lao) abgesetzt und in einer Hoehle im Nordosten gefangengesetzt. Wann er gestorben ist, ist auch unklar, vielleicht 1978, vielleicht aber auch erst 1984.

Wenn das Regime hier auch nicht koenigsgesinnt ist, Geld damit verdienen wollen sie trotzdem. Der ehemalige Koenigspalast wurde zu einem Nationalmuseum umgewandelt, wo der ganze Prunk ausgestellt wird. Und es ist wirklich viel Schoenes zu sehen. Sogar den Citroën DS, Toyota Landcruiser und zwei grosse Amischlitten die mal von Savang Vatthana benutzt wurden, kann man sich anschauen.

Ein anderer Publikumsmagnet sind die Hoehlen von Pak Ou. Nach einer wunderschoenen Bootsfahrt ueber den Mekong von fast zwei Stunden (wir hatten das aller langsamste Boot von allen), kamen wir bei den Hoehlen an. Die erste, niedrigere Hoehle beherbergt hunderte alter Buddhastatuen. Die zweite, hoeher gelegene Hoehle wird noch immer ein Mal pro Jahr fuer Pilgerfahrten benutzt. Die Glaeubigen kommen zu Beginn des Laotischen Neujahrs, um ihre Buddhabilder im heiligen Wasser, was durch die Hoehle stroemt, zu waschen.

In Luang Prabang haben wir Silvester 'gefeiert'. Wir mussten am Neujahrstag um 5 Uhr aufstehen um den Bus nach Vientiane zu bekommen, also haben wir einen ganz ruhigen geschoben. Es war sowieso eine ganz ruhige Veranstaltung da. Auf dem Platz im Zentrum spielte eine laotische Band, zu der die lokale Bevoelkerung ihre traditionellen Taenze tanzte (das Tempo ist auch fuer Bluthochdruckpatienten geeignet). Dann hat ein Sprecher ploetzlich ganz schnell von eins bis fuenf gezehlt und es war Mitternacht... Die westlichen Besucher haben sich alle etwas ueberrascht angeguckt, auf ihre Uhren geschaut und festgestellt, dass es tatsaechlich 2009 geworden war. Das muss der kuerzeste Countdown (oder besser gesagt count up) aller Zeiten gewesen sein. Sehr lustig.

Anstelle von Feuerwerk wurden in Laos eine Art von Heissluftballons fliegen gelassen, was sehr schoen aussah. Um uns herum standen lauter Gruppen von Menschen, die zylinderfoermige Papierlampinons ueber ihre Koepfe hielten, bis dass das kleine Feuer darunter die Luft genuegend erwaermt hatte. Zwei blieben allerdings im Baum haengen.

Wie gesagt sind wir am Neujahrstag mit dem Bus nach Vientiane gefahren. Wir wollten naemlich schnell weiter nach Vietnam und die Fluege von Luang Prabang nach Hanoi waren schon ausgebucht. Also mussten wir von Vientiane aus fliegen. Die Alternative waere eine 36 stuendige Busfahrt gewesen...

Inzwischen sind wir also schon ein paar Tage im Norden von Vietnam. Beim naechsten Mal also mehr darueber. O ja, und natuerlich wuenschen wir allen noch ein glueckliches und gesundes Jahr 2009!!!

Viele Gruesse,

Jasper und Wibke

Reacties

Reacties

Kat

Da tun sich ja völlig neue Perspektiven auf: wenn ich meine Doktorarbeit nicht schaffe, geh ich eben nach Laos und eröffne eine Fluss-Bar auf dem letzten Stück nach Vangvieng, damit sich die Leute nicht 1h den A.... im Wasser abfrieren müssen ;)

Frohes Neues euch Beiden!!!

LG Kat

MAPA

Wibke und Jasper, ihr habt ja supertolle Fotos geschossen! Die sind auch so klar / scharf.
Danke für den detaillierten, informativen Reisebericht!
Wir sind gespannt, wie es weitergeht.
HerzlichstMAPA

Gerbert

Klinkt erg mooi allemaal zeg! Maar ook een 'beetje vreemd'... Mooi vanwege het landschap en de gebouwen, maar vreemd vanwege alle resten van de Geheime Oorlog.

Nu maar hopen dat jullie voorlopig even geen hobbelige highways of te krappe bussen voor de boeg hebben... ;-)

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!