Bedankt voor de vele leuke reacties op ons vorige verhaal en de bijbehorende foto's. Hieronder vinden jullie de rest van onze beleveninssen in Cambodja.

Vanuit Phnom Penh zijn we met de bus naar Battambang gegaan. Deze busreis was wat minder avontuurlijk dan de vorige, maar nu konden we iets belangrijks over Cambodjaanse busreizen leren. Tijdens een lange busreis is er normaalgesproken een pauze. Als tussendoor iemand naar de WC moet, wordt er gewoon ergens langs de weg gestopt en ga je op zoek naar een struik. Als er geen struik is (en dat is meestal het geval), of je wil in dit met mijnen bedekte land niet t ever een onbekend veld in moeten lopen, gaan de mannnen gewoon met de rug naar de bus staan (dat is niet zo verrassend). Als vrouw bind je een grote doek om en ga je met die doek al beschutting gehurkt zitten. Elke, maar dan ook elke vrouw had zo'n 'plasdoek'. Ja, alleen Wibke niet. Zo'n doek was dus het volgende wat nodig gekocht moest worden. Is misschien ook nog goed te gebruiken in een file op de snelweg ;-)
Daarnaast kun je over reizen met Cambodjanen zeggen dat ze etensresten gewoon op de vloer van de bus gooien en dat ze verslaafd lijken te zijn aan kitscherige karaokeliedjes, op een volume dat pijn doet aan je oren...

Half doof zijn we in Battambang aangekomen. We waren nog actief genoeg om een tour naar Phnom Sampeau te doen. We hebben met onze chauffeurs op de moto's zo rond een uur over super-stoffige, met gaten bedekt 'wegen' gereden. De rit ging echter wel door een prachtige landschap vol met rijstvelden en door kleine dorpjes met zwaaiende 'hello'-schreeuwende kinderen.
Toen we aankwamen hadden we een mooie bruin-oranje 'fake tan'. Vreselijk zwetend zijn we de berg omhoog gestampt. Nog erger was dat onze gids geen enkele zweetdruppel op z'n voorhoofd had. Op de top van de berg staat een gouden stoepa. In de berg bevinden zich ook grotten, die een treurig verleden hebben. De Rode Khmer gebruikte deze namelijk om hun slachtoffers naar beneden te gooien en ze daar aa hun verwondingen te laten sterven. Sinds kort zijn de botten en schedels in een afgesloten gedenkschrijn gelegd, omdat er steeds meer van gestolen werden om als souvenirs te worden verkocht.

Van Battambang zijn we met een boot naar Siem Reap gevaren. We zijn een grote rivier- en merenlandschap doorkruist met daar middenin dorpjes die op palen staan of in het water drijven. Uit deze idylle moesten we plotseling ontwaken, toen de boot aanlegde. Een horde tuk-tuk-chauffeurs bestormde ons en onze bagage nog voordat we een voet op het land konden zetten... poeh.

In Siem Reap zelf hebben we eerst even een dag gepauzeerd, omdat ons na drie weken reizen toch de gevreesde maag- en darmproblemen kregen. In de daarop volgende drie dagen hebben de temples van Angkor bekeken.
We begonnen met een lange rit naar de Rolous Groep, een aantal tempels die nog van voor Angkor dateren. Misschien hadden we dit niet moeten doen, want het was warm die dag en de weinige beschutting maakte de vele kilometers op de te kleine (gehuurde) fietsen er niet makkelijker op. We hadden nog net genoeg tijd om twee kleine tempels binnen het Angkor Archeologisch Park te bekijken, voordat het donker werd. Na een vermoeidende dag met te veel kilometers onder de wielen (zeker 45), was het geen probleem snel in slaap te vallen.

Het gaat te ver om alle tempels te bespreken, dus houden we het bij een paar hoogtepunten. Daar valt natuurlijk Angkor Wat zelf onder. Dit complex is erg fotogeniek en de muren en deuropeningen puilen uit van de grote en gedetailleerde bas-reliefs. Grappig waren de kleine aapjes, die Jasper besprongen en op zijn schouders en rugzak gingen zitten. Deze apen waren duidelijk gewend aan mensen en hoopten waarschijnlijk op wat eten.
Een andere bijzondere tempel is Ta Prohm. Dit complex verkeert deels in behoorlijk vervallen staat, wat bijdraagt aan de mysterieuze sfeer. Op verschillende plekken worden de muren, gangen en torens overgroeid door bomen, wat er heel bijzonder uitziet.
De Bayon is zo speciaal omdat er honderden gezichten uit de stenen zijn gehakt, wat ook mooie plaatjes oplevert. Volgens sommige experts lijken die gezichten verdacht veel op de koning die de tempel liet bouwen. Big Brother ávant la lèttre?
De laatste tempel die we bezochten was Ta Keo. Ook al waren we al wel wat 'tempel-moe', dit bouwwerk ademde duidelijk aan andere, ruwere sfeer uit. Hier is namelijk niks versierd en bestaat alles enkel uit kale stenen. Een Cambodjaanse aanstaande gids legde ons uit dat deze tempel namelijk nog niet af was, omdat de koning vroegtijdig overleed én de bliksem insloeg tijdens de bouw; een slecht voorteken.
Bij alle bekende tempels wemelde het ook van de Japanse toeristen die 'een dagje Angkor' deden. In het begin vonden we ze eigenlijk een beetje irritant. Maar toen we merkten dat alle verkoopsters als vliegen op een koeienvlaai om hen heen zwermden zo gauw ze ze zagen, konden we ze wel waarderen.

Siem Reap heft tegenwoordig ook een hues winkelcentrum. Welliswaar een kleine, maar voor zo'n kleine stad was hij erg groot. En ja hoor, de commercialisering heft ook hier toegeslagen: er stond een grote (plastic) kerstboom met slede, Kerstman en alles erop en eraan. Misschien komen we nog een kleine beetje in de kerststemming.

De volgende morgen zouden we tussen 7 en 8 opgehaald worden door een tuk-tuk om naar het busstation gebracht te worden, vanwaar we naar Kompong Thom zouden gaan. Het is welliswaar normaal dat men hier niet zo stipt is, maar toen we er om 9 uur nog zaten, werden we toch wel wat nerveus. Wat bleek: men was ons vergeten! Uiteindelijk zijn we we drie uur later dan gepland dan toch echt vertrokken , maar pas nadat we nog anderhalf uur op het stoffige busstation moesten wachten. Hier heeft Wibke zich aan een klein eet-experimentje gewaagd (watlater in buikpijn resulteerde); een worst die er normal uit zag, maar smaakte naar honing... Interessant.
Ook kwamen we nog een leuk bord tegen, waarop stond dat dit achterliggende mijnenveld gefinancieerd was door de Republiek Duitsland... Ja, ook de Engels taal is hier vaak avontuurlijk :-)

In de buurt van Kompong Thom ligt het tempelcomplex Sambur Prei Kuk, wat nog van voor de temples rond Siem Reap stamt. Omdat we Angkor al gezien hadden, vonden wij deze ruïnes niet spectaculair en hadden we ze eigenlijk beter links kunnen laten liggen. Maar daarvoor in de plaats kregen we op de terugweg wel een fabelachtige zonsondergang voorgeschoteld. Zo eentje als je op tv ziet; een oranje-rood-paarse hemel met een paar horizontale wolkenflarden en daarvoor de zwarte silhouetten van een rijstschuurtje en een enkele palmboom... Ge-wel-dig! Helaas hebben we daar geen foto's van...

De volgende stop moesten we in het niet noemenswaardige Koampong Cham maken (nou goed, we hadden wel een mooi uitzicht op de Mekong). Van daaruit ging het via Stung Treng verder naar het erg stoffige Ban Lung. Onderweg had de minibus een platte band (niet verwonderlijk met deze wegen), maar aan de snelheid van de bandenwissel te zien was dat routine-werk. :-)
Ban Lung is een slaperig stadje in het noordoosten van Cambodja (met blijkbaar problemen met de levering van electriciteit), gelegen in een mooie natuurlijke omgeving. We hebben een paar watervallen bekeken (koud water!) en zijn daarna in het kratermeer Yeak Laom gesprongen (aangenaam warm). Onze moto-chauffeurs / gidsen brachten ons ook nog voor een kort kijkje naar een klein dorpje van een bergvolk. Daar stond een vrouw in BH, al lurkend aan een zelfgefabriceerde sigaret, rijst te zeven. Een heel apart gezicht. Ook daar hebben we geen foto van, omdat deze mensen niet op de foto gezet willen worden.

Na twee zeer ontspannende dagen in Ban Lung, welke om wille van onze darmproblemen gedomineerd werden door het afwisselingsvolle diet van rijst met zout, bananen, thee met suiker en cola, gingen we weet terug naar Stung Treng om van daaruit door te gaan naar het zuiden van Laos. En ja hoor, onderweg hadden we weer pech! Deze keer was de motor oververhit, terwijl we nog maar slechts 7 kilometer van de stad verwijderd waren... Maar na verdergesleept te zijn en te zijn overgestapt in een andere minibus, konden we onze weg vervolgen. Van Stung Treng uit was het nog maar zo'n 50 kilometer naar de grens.

Tot de volgende keer. Dan vanuit Laos!

Jasper en Wibke

P.S. Voor degene die van plan waren extra fotoruimte te doneren; bij voorbaat dank, maar we hebben dankzij enkele gulle gevers voorlopig genoeg ruimte :-)

-------------------------

Hallo!

Vielen Dank fuer die vielen Reaktionen auf unseren letzten Bericht und die dazugehoerigen Fotos! Hier kommt der versprochene zweite Teil unserer Erlebnisse waehrend unserer Resie durch Kambodscha.

Von Phnom Penh aus sind wir mit dem Bus nach Battambong gefahren. Diese Busfahrt war etwas weniger abenteuerlich die vorige, dafuer konnen wir aber etwas wichtiges ueber kambodschanische Busreisen lernen. Auf einer langen Busfahrt wird normalerweise eine Pause gemacht. Wenn zwischendurch aber mal jemand muss, dann wird halt irgendwo am Strassenrand angehalten und man sucht sich einen Busch. Falls aber kein Busch da ist (und das ist meistens der Fall, bzw. will man in diesem vermienten Land auch nicht zu weit feldeinwaerts laufen), stellt man sich als Mann zum Pinkeln einfach mit dem Ruecken zum Bus (gut, das war jetzt nicht so ueberraschend), und als Frau bindet man sich ein grosses Tuch um und hockt sich umgeben von einer Wand aus Stoff hin. Jede aber auch wirklich jede Frau hatte so ein 'Pinkeltuch'. Ja, nur Wibke nicht... So ein Tuch war also das naechste was unbedingt gekauft werden musste. Eignet sich in Deutschland vielleicht auch fuer einen Stau auf der Autobahn ;-) Des weiteren laesst sich ueber Reisen mit Kambodschanern sagen, dass sie saemtliche Essensreste auf den Busboden werfen und suechtig nach schnulzigen Karaokeliedern zu sein scheinen, und zwar in einer Lautstaerke,die schmerzt...

Halb taub in Battambong angekommen waren wir doch noch unternehmungslustig und haben eine Tour nach Phnom Sampeau gemacht. Wir sind mit unseren beiden Fahren auf den Motorrollern ungefaehr eine Stunde lang ueber super staubige loechrige 'Strassen' gefahren. Die Fahrt ging durch eine wundervolle Landschaft voller Reisfelder und durch kleine Doerfer mit vielen winkenden und 'hello'-schreienden Kindern. Am Ziel angekommen hatten wir einen huebschen braun-orangen Teint. Unglaublich schwitzend sind wir den Berg hochgestapft. Noch unglaublicher war, dass unser Fuehrer keine einzige Schweissperle auf den Stirn hatte.... Auf der Spitze das Berges steht eine goldene Stupa. In dem Berg befinden sich Hoehlen, die eine traurige Vergangenheit haben. Die Roten Khmer benutzten sie, um ihre Opfer in den Tod zu stossen. Seit kurzem befinden sich die Knochen und Schaedel in einem abgeschlossenen Gedenkschrein, weil immer mehr davon in den letzten Jahren gestohlen und als Souvenirs verkauft wurden.

Von Battambong aus sind wir wir einem Boot nach Siem Reap gefahren. Dabei haben wir eine grosse Fluss- und Seenlandschaft durchquert. Mittendrin befinden sich ganze Doerfer, die auf Pfaehlen stehen oder im Wasser treiben. Aus dieser Idylle mussten wir schlagartig erwachen, als das Boot anlegte. Ein Horde von Tuk-Tuk-Fahrern stuermte auf uns los, bevor wir einen Fuss an Land setzen konnten..., puh. In Siem Reap selber haben wir erst mal einen Tag pausiert, da uns nach drei Wochen Reisen doch tatsaechlich die befuerchteten Magen-Darm-Probleme erreicht haben.

In den folgenden drei Tagen haben wir die Tempel von Angkor und Umgebung erkundet.
Wir haben am ersten Tag mit einem Ausflug zur Rolus-Gruppe begonnen, ein paar Tempel aus der Zeit vor Angkor. Vielleicht haetten wir das besser nicht tun sollen, denn es war ganz schoen warm an dem Tag und der wenige Schatten machte die vielen Kilometer auf den zu kleinen Fahrraedern nicht gerade einfacher. Danach konnten wir nur noch zwei Tempel auf dem Angkor-Gebiet besichtigen bevor es dunkel wurde. Nach den vielen anstrengenden Kilometern (sicherlich 45) hatten wir keine Probleme schnell einzuschlafen.
Es wuerde etwas zu weit gehen um etwas ueber alle Tempel zu erzaehlen, die wir am zweiten und dritten Tag besichtigt haben, deshalb nur ein paar Highlights.
Dazu gehoert natuerlich Angkor Wat selber. Dieser Komplex ist sehr fotogen und die Mauern und Tueroeffnungen quellen ueber vor lauter Reliefs und Verzierungen. Lustigerweise wurde Jasper von kleinen Affen besprungen die es sich auf seinen Schultern und seinem Rucksack gemuetlich machen wollten. Anscheinend waren sie Kontakt mit Menschen gewoehnt und haben gehofft was zu futtern zu bekommen.
Ein anderer besonderer Tempel ist Ta Prohm. Dieser Tempel befindet sich teilweise in einem recht verfallenen Zustand, was zu der mysterioesen Atmosphaere beitraegt. An mehrern Stellen werden die Mauern, Gaenge und Tuerme von Baeumen ueberwuchert. Das sieht schon aussergewoehnlich aus.
Der Bayon ist ein Tempel, der hunderte aus Stein gemeisselte Gesichter enthaelt. Eignet sich auch fantastisch zum fotografieren. Nach Ansicht einiger Experten sollen die Gesichter dem Koenig, der den Tempel erbauen liess, verdaechtig aehnlich sehen. Ein Fruehzeit- Big Brother?
Der letzte Tempel auf unserer Rundtour war Ta Keo. Wir waren eigentlich schon etwas 'tempel-muede', aber dieses Bauwerk strahlte doch eine etwas andere, grobere Atmosphaere aus. Hier gibt es naemlich keine Verzierungen und die Steine sind kahl. Ein kambodschanischer angehender Tempelfuehrer hat uns erklaert, dass dieser Tempel noch nicht fertig war, als der Koenig starb, und ausserdem der Blitz einschlug, was als schlechtes Omen gedeutet wurde.
Bei allen beruehmten Tempeln wimmelte es von japanischen Touristen, was wir anfangs etwas anstrengend fanden. Wir haben aber schnell gemerkt, dass sie sehr praktisch sind, wenn sie in der Naehe sind, weil die vielen Verkaeufer dann statt auf uns auf die Japaner zustuerzten ;-)
Siem Reap besitzt uebrigens ein Shopping Centrum. Fuer ein Shopping Centrum ist es klein, aber fuer eine so kleine Stadt ist es riesig. Und ja, es gab einen (Plastik-) Weihnachtsbaum, mit Schlitten und Weihnachtsmann und allem drum und dran! Jippie! Klappt das mit der Weihnachtsstimmung vielleicht doch noch!

Am naechsten Tag sollten wir eigentlich morgens zwischen 7 und 8 vom Busunternehmen abgeholt werden um nach Kompong Thom zu fahren. Es ist zwar normal, dass sie hier nicht puektlich sind, aber als wir um 9 Uhr immernoch da sassen, wurden wir doch langsam nervoes. Sie hatten uns vergessen :-( Naja, dann wurde es halt der Bus drei Stunden spaeter mit anderthalb Stunden Aufenthalt auf einer staubigen Strasse, die sich Busbahnhof nannte. Dort hat Wibke mal wieder ein Essens-Experiment gewagt (was mit Bauchschmerzen endete): eine Wurst die aussah wie Wurst aber schmeckte wie Honig mit Fleischkonsistenz, hmm, interessant. Ausserdem haben wir am Rande der Strasse ein Schild gefunden, auf dem so ungefaehr stand: Mienenfeld finanziert von der Bundesrepublik Deutschland. Jaja, das Englisch hier ist auch oft abenteuerlich .... ;-)
In Kompong Thom musste wir ein viel zu teures Zimmer nehmen (10 Dollar fuer zwei Personen sind zumindest in Kambodscha ein stolzer Preis). Etwas ausserhalb der Stadt liegen die Tempel von Sambor Prei Kuk, die noch aus der Zeit vor Angkor stammen. Nachdem wir allerdings Angkor gesehen hatten, fanden wir sie recht unspektakulaer. Dafuer hatten wir auf der Rueckfahrt nach Kompong Thom den wohl traumhaftesten Sonnenuntergang ueberhaupt :-) Orange-rot-lila Himmel mit ein paar Wolkenfetzen und davor die dunklen Silhouetten von ein paar Palmen und einer Reisscheune. Toll!

Am Tag danach mussten wir einen Stop in der nicht erwaehnenswerten Stadt Kompong Cham einlegen (na gut, wir hatten eine tolle Aussicht auf den Mekong). Von dort aus ging es ueber Slung Treng weiter nach Ban Lung. Unterwegs hatten wir einen Platten (kein Wunder bei diesen Strassen), aber unser Fahrer war sehr routiniert im Reifenwechseln :-) Ban Lung ist eine verschlafene kleine Stadt im Nordosten Kambodschas (mit anscheinend problematischer Elektizitaetsversorgung), die vor allem eine schoene Umgebung hat. Wir haben zwei schoene Wasserfaelle besichtigt (brrr, kalt) und sind danach in den Vulkansee Yeak Laom gesprungen (angenehm warm) :-) Wir haben uns auch kurz durch ein kleines Dorf eines Bergvolkes fuehren lassen. Da stand eine Frau in BH und hat zigaretterauchend Reis gesichtet. Das war ein Anblick, haben wir leider kein Foto von.

Nach zwei sehr entspannten Tagen in Ban Lung, gepraegt von der abwechslungsreichen Ernaehrung Reis mit Salz, Bananen, Tee, Cola (ihr ahnt warum), haben wir uns auf die Rueckreise nach Slug Treng gemacht. Und ja, wir hatten wieder eine Panne! Diesmal war es kein Reifen sondern ein ueberhitzter Motor, so dass ein anderes Auto uns abschleppen musste. Zum Glueck waren wir fast am Ziel...
Von Slung Treng aus sind es nur noch 50 km bis zur laotianischen Grenze.
Bis zum naechsten Mal! Dann aus Laos!
Jasper und Wibke

P.S. FROHE WEIHNACHTEN schon mal!!!!!!